Je winkelwagen is momenteel leeg!
De tijd is vervuld, geloof het evangelie
Dit bericht is ook beschikbaar in: English (Engels)
Ingrid Wijngaarde
16-06-2018
Buiten was het donker.
In de Bovenzaal brandden de olielampjes zachtjes.
Twaalf mannen met bedrukte harten waren bijeen rond de Zoon des Mensen.
Het sobere Paasmaal was beëindigd.
Er hing een vreemde, ongrijpbare atmosfeer.
Kalm sprak Hij met hen over liefde, eenheid en kracht van de Geest.
Zijn roeping en de weg, die Hij alleen moest gaan.
Hij nam de beker en dankte. Het was een beker vol droefheid. De zielenstrijd van Gethsemane was erin. De bespotting met de doornenkroon was erin. De dorst op Golgotha was erin. Toch dankte Hij. Het was de beker van de dood. Het bevatte het symbool van Zijn bloed. De schaduw van het kruis lag erop. Toch nam Hij de beker en gaf dank. En toen nodigde Hij hen uit om te drinken. Hij dankte, want Hij had ogen, die konden zien. Ogen, die het gedempte licht van de lampjes niet nodig hadden. Ogen, die dwars door de duisternis konden kijken. Hij zag de beker als de beker van het leven. Het symbool van Zijn macht was erin. De belofte van vergeving was erin. Het zinnebeeld van Zijn liefde was erin. Hij zag de beker als de beker van de overwinning. De vreugde van de verlosten was erin. De glorie van Zijn kroon was erin. De visie van Zijn koninkrijk was erin. En zo nam Hij de beker en dankte. En nodigde hen uit om te drinken. Het was de beker van hun heiliging. | Toen nam Hij brood van de schaal. En dankte ervoor. Hij zag het brood als symbool van Zijn gebroken lichaam. Toch dankte Hij. Voor de marteling, die Hij zou doorstaan. De bespuwing, het uittrekken van Zijn baard. De stompen in Zijn gezicht, de geseling van Zijn rug. De bespotting van de doornenkroon. Toch nam Hij het brood en gaf dank. Want Hij wist dat alleen dat offer onze redding zou zijn. Hij keek voorbij de schande van Zijn naakte, gebroken lichaam Naar adem snakkend, hangend aan een kruis. Hij nam het brood, dankte ervoor. Het symbool van Zijn oneindige liefde was erin. De belofte van de opstanding uit de dood was erin. De verbrijzeling van Zijn hiel. Maar ook de vermorzeling van de kop van de slang. De vreugde van het bruiloftsmaal van het Lam. Daarom nam Hij het brood en dankte. Brak er een stukje voor Zichzelf vanaf en gaf het door. En nodigde hen uit om hetzelfde te doen. Het is het teken van jullie verlossing. Neem ervan en deel in Mijn ellende. Het is het brood dat je heiligt. En doe dit tot Mijn gedachtenis totdat Ik terugkom! |
Mijn ziel is bedroefd tot stervens toe.
Want vannacht word Ik verraden.
Een van jullie, het doet zo’n zeer.
Ik moet sterven, er is immers geen andere weg.
Zonde eist de dood.
Maar pas op, het hoeft niet een van jullie te zijn.
Verbazing, verdriet: ben ik het Heer?
Weerhoud mij Heer, dat ik dat zou doen!
Hij weet, Ik weet, meer zeg Ik niet.
Op hetzelfde moment doopten ze hun brood in de jus.
Ze keken elkaar recht in de ogen aan.
Judas, mijn vriend, doe wat je moet doen.
Laat het gauw voorbij zijn.
Waar heeft Hij het nu weer over, zij begrepen het niet.
Zwijgend stond Judas op en liep zonder omkijken weg.
De duistere nacht tegemoet.
Kom, laat ons zingen. Een loflied en een gebed om kracht.
Want jullie allemaal zullen je aan Mij ergeren vannacht.
Wat er staat te gebeuren zal voor niemand gemakkelijk zijn.
Laat ons gaan. De duisternis wacht.
Mijn tijd is gekomen.
Bid, dat je niet in verzoeking komt.
Uit: “Wat zevendedags adventisten geloven”,
Geloofspunt #16 Avondmaal, aangepast en uitgebreid