Je winkelwagen is momenteel leeg!
Liefde voor zielen: Het verhaal van Syros
Door: Marjon Bolwijn, Olaf Tempelman 3 maart 2016, 02:00 Uit: Volkskrant van 3 maart 2016
Iraanse Syros werd een echte Urker
Zo’n jaar geleden ging de Volkskrant op bezoek bij Syros Saidi. In 2011 vluchtte hij uit Iran. De politiek vluchteling kwam terecht op Urk, bij de familie De Jong op zolder. Zijn toekomst stemde hem destijds wanhopig, hoe is het hem vergaan?
Uitzichtloos leek een jaar geleden het leven van de Iraanse vluchteling Syros Saidi (45). Hij was uitgeprocedeerd en durfde om veiligheidsredenen niet terug naar zijn
geboorteland. Hij stond op de voorpagina van de Volkskrant omdat een echtpaar uit Urk hem in huis had genomen om hem een leven op straat te besparen. Nu, een jaar later, heeft Syros alles waar hij een jaar geleden zelfs niet van durfde dromen: een verblijfsvergunning, betaald werk en een eigen huurwoning. En zijn grootste wens ging een paar dagen geleden in vervulling: hereniging met zijn vrouw en twee kinderen.
Op een doordeweekse donderdagochtend staat Syros zijn dierbaarsten op Schiphol op te wachten, zes jaar nadat hij hen moest verlaten omdat het hem politiek te heet onder de voeten werd in Iran. Met een bos rode tulpen in de hand en een zenuwachtige blik die zowel zijn telefoon als de open- en dichtgaande schuifdeuren in de aankomsthal in de smiezen houdt. ‘Na al die jaren kan dit wachten er ook nog wel bij’, klinkt het droog uit de mond van Krijn de Jong (70), de Urker die samen met zijn vrouw Trijntje de Iraanse Koerd de afgelopen anderhalf jaar onderdak bood. ‘Papa en mama’ noemt Syros het echtpaar liefdevol.
‘Christenen hebben een goed hart’
Na een half uur wachten op Schiphol voegt zich een vriend bij Syros, eveneens een Koerd uit Iran. Ze leerden elkaar kennen in een detentiecentrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers. ‘We deelden een cel’, vertelt hij. Nu, vier jaar later, staat hij nog met lege handen, terwijl zijn vriend Syros – bijna – alles heeft waarnaar iedere vluchteling op zoek is. Hoe dat kan? ‘Syros is christen geworden’, zegt zijn vriend. De IND besloot hem om die reden in het voorjaar van 2015 alsnog een verblijfsstatus te verlenen, omdat christenen in Iran gevaar lopen. ‘Sinds ik op de vlucht ben, ben ik vaak geholpen door christenen’, vertelde Syros de Volkskrant in april vorig jaar over zijn bekering. ‘Ik heb geleerd dat christenen een goed hart hebben en vrijer denken en zijn dan moslims.’
Elke zondag is de als soennitische moslim opgegroeide Koerd te vinden in de christelijk-gereformeerde Ichthuskerk op Urk, waar dominee Middelkoop hem na elke dienst omhelst.
De Syros die nu op Schiphol staat, is een andere dan de Syros die een jaar geleden gebroken en met tranen in de ogen zijn verhaal vertelde. Zijn verzoek om politiek asiel was na vier jaar wachten afgewezen. Dakloos en tamelijk wanhopig kreeg hij in de zomer van 2014 onderdak aangeboden op het zolderkamertje in de vooroorlogse woning van Krijn en Trijntje de Jong in hartje Urk. Die zeiden daarmee niet meer te doen dan hun ‘christelijke plicht’.
Ook Krijn en Trijntje hadden niet voorzien dat de uitzichtloze situatie van de wanhopige Syros ruim een jaar later in alle opzichten ten positieve zou zijn gekeerd. Na zijn verblijfsvergunning hielpen leden van de Ichthuskerk hem aan een baan als visverwerker in het Urker Zalmhuys.
Met open armen ontvangen
Daar is Syros sinds een half jaar vijf dagen in de week te vinden, in een blauwe jas, een haarnetje op. Het is er koud en ruikt o zo ziltig. De voormalige kok snijdt er razendsnel door het roze-oranje zalmvlees. Jurie Hoefnagel, evenals Syros christelijk-gereformeerd en chef van de afdeling vers, wijst vol trots naar zijn employé van niet-Urkse origine. ‘Syros werkt reuzehard en heel zelfstandig. En hij is Urks met de Urkers. Ik ben er niet voor dat we in Nederland al het schorriemorrie maar binnenlaten. Maar dit soort vluchtelingen moet je echt met open armen ontvangen.’
Na zijn bekering verkeerde Syros in grote onzekerheid of hij ooit nog herenigd zou worden met zijn vrouw en twee zoons van inmiddels 10 en 15 jaar. Zijn schoonfamilie veroordeelde zijn ‘afvalligheid’. Zonder toestemming van zijn schoonvader kon zijn vrouw Iran niet verlaten. Dat stak hem des te meer, omdat hij al zijn jaren van afwezigheid vrijwel al zijn inkomsten uit allerhande zwarte klusjes naar zijn gezin stuurde. Trouwer kan een gevluchte echtgenoot zich niet tonen.
Maar nu is alles anders. Een paar weken geleden kreeg hij een huurwoning op Urk toegewezen en was kennelijk ook zijn schoonvader om. Als zijn vrouw en kinderen straks op Schiphol landen, heeft hij hen vier jaar en acht maanden niet gezien.
Meenemen naar de kerk
Drie dagen voor hun komst toont Syros ons zijn nieuwe Urkse woning. Met zijn Koerdische vriend Hoessein heeft hij die in allerijl voor zijn gezin bewoonbaar gemaakt. Boven zijn drie slaapkamers. Aan de achterkant heb je uitzicht op een speeltuintje én op een van de zes Urkse kerkgebouwen van de christelijk gereformeerde kerk. Anticiperend op de volgende vraag zegt Syros: ‘Nee, ik kan mijn nieuwe geloof niet aan mijn vrouw en kinderen opleggen. Dat kan alleen maar uit hun hart komen. Maar ik ga hen zeker meenemen naar mijn kerk.’
5 en 10 jaar waren zijn twee zoons toen hij wegging. Zijn vrouw moet in vijf jaar ook veranderd zijn. Deze familie haalt hij rechtstreeks uit de Oriënt naar een traditionele Nederlandse gemeenschap. ‘Het wordt wennen, zeker’, zegt Syros. Hij heeft ze al voorbereid op grijze luchten, wind en regen, en – nog belangrijker, denkt Syros – op een flink wat strakker leefritme. ‘Waar wij vandaan komen is het leven chaotisch en onvoorspelbaar. Hier heb je discipline en regelmaat. Om tien uur ’s avonds slaapt iedereen. Dat moet je leren.’ Rond het middaguur arriveert het herenigde gezin in hun huurwoning op Urk.
Alleen
Zijn zoons zullen zeker aarden: die leren makkelijk de taal, die gaan naar school, de oudste in Emmeloord. Het moeilijkst wordt het voor zijn vrouw, denkt hij. Die zal de komende maanden overdag alleen zijn op een plek waar het stil is en niemand op straat.
Drie dagen later wordt Syros’ geduld beloond. Na anderhalf uur gaan de schuifdeuren weer open en staan daar Syros’ beeldschone, bescheiden naar de grond kijkende vrouw Mary, gehuld in een lange zwarte leren jas en een los hangende bruin-zwarte sluier, met twee verwachtingsvol kijkende jongens naast haar. Terwijl Syros haar omhelst, krijgt zijn oudste zoon, die zijn vader in de voorbijgegane jaren in lengte is voorbij gestreefd, het te kwaad en laat zijn tranen stromen. De jongste kijkt blij en vol bewondering op naar zijn vader.
Een vriend van Krijn en Trijntje rijdt het gezin met drie grote koffers en een in oranje plastic gewikkeld pakket in een bestelwagen naar Urk.
Syros geeft zijn vrouw de huissleutel. Ze draait het slot open en haar man en zoons volgen via de gang naar de huiskamer. Daar staat duidelijk een man die zijn geluk niet op kan. Terwijl hij zijn gezinsleden de bovenverdieping laat zien, vertellen Krijn en Trijntje de Jong hoe de afgelopen dagen met man en macht is gewerkt om het huisje op te knappen. Hoe kerkleden hielpen met schilderen en behangen, terwijl Syros op Marktplaats en bij de Kringloopwinkel huisraad bij elkaar verzamelde. Discussie was er over het Perzische tapijt dat hij op de kopt tikte. Syros wilde het op de grond leggen. Maar nee, zei Trijntje, in Nederland leg je dat op de eettafel. En daar ligt het nu, op de eettafel.
Weer beneden kondigen Trijntje, Krijn en hun vriend de chauffeur aan dat ze vertrekken. Mary sputtert tegen. ‘Blijven ze niet eten?’, vertaalt Syros haar vraag. ‘Nee,’ zegt Trijntje, ‘het is nu tijd voor jullie privacy.’
Zo gaat dat in Nederland.